Een Lesson Study tryout
Het Buitenland bij de Nationale Rekeningen
Voor de module Vakdidactiek van de Master Algemene Economie, werd het concept van Lesson Study geïntroduceerd. De studenten kregen als opdracht een les te ontwerpen op basis van dit concept en deze uit te voeren. Hier volgt het verslag van de door de auteurs gegeven les in 5 havo.
Lesson Study
Om een goede les voor Lesson Study te kunnen ontwerpen moest het natuurlijk eerst bekend zijn wat Lesson Study precies is. Bij dit artikel baseren wij ons onder andere op een gastcollege van de Rijksuniversiteit Groningen, de website van CPS (CPS, Linda Odenthal, sd) hierover en op “Lesson study als effectieve vorm van teamleren”, (Logtenberg & Odenthal, 2016).
Bij Lesson Study ontwerpt een groep docenten een “perfecte” les. Lesson Study vindt zijn oorsprong in Japan waar het veelvuldig wordt toegepast. Lesson Study wordt tegenwoordig ook in andere landen veel toegepast en wint ook in Nederland steeds meer terrein.
Hoe ga je met Lesson Study te werk?
Lesson study is een proces waarbij collega’s systematisch te werk gaan. Uitgangspunt voor de study is een lesdoel uit het curriculum van de leerling (1). Bij de beschrijving van de te geven les, wordt bepaald welk leergedrag van de leerlingen men terug wil zien (2).
De les wordt vervolgens door één van de docenten uitgevoerd, waarbij de overige docenten observeren (3). Dit observeren richt zich niet zoals gebruikelijk op de docent maar juist op de leerlingen; Hoe zijn zij met de stof bezig? Zijn de leerlingen betrokken? Reageren de leerlingen zoals van te voren verwacht en bedacht was? Dat soort vragen moeten worden beantwoord door de observanten. De les wordt geëvalueerd waarbij de observaties (en eventuele interviews met enkele leerlingen) besproken worden (4). Op basis van de evaluatie wordt de les aangepast en nogmaals gegeven. Dit is een repeterend geheel totdat de les de resultaten oplevert die men van te voren wilde hebben (2-3-4). Uiteindelijk wordt de les gedeeld met andere collega’s zodat zij mee kunnen profiteren van de opgedane ervaringen (5).
Nationale rekeningen en het buitenland
Een van de onderwerpen die bij Macro Economie in Havo 5 wordt behandeld, is de Nationale Rekeningen. Het onderwerp op zich komt niet terug op het examen, maar de aan de Nationale Rekeningen gerelateerde Betalingsbalans wel. Deze komt om de hoek kijken op het moment dat aan de Nationale Rekeningen, het Buitenland, als 4e poot, wordt toegevoegd. Voor leerlingen is dit onderwerp altijd erg lastig omdat men er vaak geen goed beeld van kan krijgen (zie ook interviews docenten in de bijlage).
Van belang is dat de leerling een aantal uitgangspunten hanteert bij het opstellen van de Nationale Rekeningen:
– het gaat om geldstromen niet om goederenstromen
– wat bij de ene sector een middel is, is bij de andere een besteding
– bestedingen en middelen moeten in evenwicht zijn
– de Kapitaalrekening wordt gebruikt voor het vereffenen van de tekorten en overschotten bij de diverse sectoren
Bij de sector Buitenland is met name het eerste uitgangspunt lastig om toe te passen. En aangezien de betalingsbalans hieraan gekoppeld is, is dit inzicht van wel belang.
Bij het opstellen van de Nationale Rekeningen blijkt elke keer weer dat het doen, zorgt voor inzicht. Als men daarnaast de genoemde uitgangspunten hanteert, wordt het opstellen een soort van invuloefening.
De voorbereiding (2)
Keuzes
In de voorbereiding op de les, moesten een aantal vragen beantwoord worden:
- Wat is de inhoud van de les
- Wat is de voorkennis van de leerlingen
- Welke didactische insteek kiezen we en waarom
De keuze voor de inhoud werd gemaakt op basis van de periode waarin de lables gegeven moest worden. In die periode stond de Nationale Rekeninge op het programma. Bij dit onderwerp ervaart de lesgevende docent de nodige problemen. Om deze ervaringen te checken, zijn collega’s geïnterviewd die het onderschreven.
Vervolgens is er gekeken naar de didactische keuze voor de les. Daarbij werd er gezocht naar een vorm waarbij de leerling zelf actief aan het werk kon, zonder dat ze het idee hadden het helemaal zelf te moeten doen. Het IGDI model (Houtveen, 2005) leent zich daar uitstekend voor. Om het activerende te benadrukken, is gekozen voor samenwerking in de 3 groepen. Volgens Hoogeveen en Winkels in “Het didactische werkvormenboek” (Winkels & Hoogeveen, 2014) gaat het bij samenwerkend leren om gezamenlijke kennisontwikkeling. Ze ontwikkelen een werkwijze die tot een oplossing van het vraagstuk leidt.
Onderscheid
In de voorgaande lessen, hadden de leerlingen al kennis gemaakt met de eerste 3 nationale rekeningen. Door het maken van een korte diagnostische test aan het begin van de les (ipv thuis) kon de actuele kennis van de leerlingen getoetst worden.
Op basis van de uitslag konden de 3, relatief homogene, groepen zoals die in het IGDI model worden onderscheiden, samengesteld worden. De leerlingen werden niet ingelicht over de keuze voor deze samenstelling, maar kregen na een korte pauze te zien in welke groep ze ingedeeld waren.
Met deze keuzes zijn de docenten aan de slag gegaan met het ontwerpen van de les.
De uitvoering (3)
De groep die het minst had gescoord, kreeg te maken met een aantal opdrachten waarvan de eerste gebaseerd was op de 3 voorgaande sectoren. Patrick Vaanhold werkte met deze groep de 4 uitgangspunten door en stelde zo de gevraagde Nationale Rekeningen op. Tegelijkertijd gingen de andere 2 groepen aan de slag met opdrachten, waarbij groep 2 de reguliere opdrachten maakte en groep 3 de extra opgaven waaronder een VWO opdracht.
Nadat Patrick groep 1 op gang had geholpen, ging hij aan de slag met groep 2. Daar bleek dat bepaalde zaken toch nog lastig waren. Zo was de combinatie afschrijvingen/ netto- investeringen/bruto-investeringen toch nog niet helemaal helder. Na enige sturing kon de groep verder en kon Patrick verder naar groep 3. Daar bleek dat ondanks de goede score, de basis van de vorige sectoren niet zo goed was als gedacht. De opgave die men onder ogen had gekregen was in hun ogen te pittig. Terugverwijzend naar de uitgangspunten, kwam de groep op stoom en kon zelf verder werken.
Groep 1 was ondertussen bezig met de volgende opdracht en kreeg te maken met het buitenland. Zoals verwacht ontstond er enige verwarring over de termen ‘import’ en ‘export’ en hoe deze gerelateerd zijn aan de Kapitaalrekening en de Ondernemingen. Met wat gerichte vragen, die verwezen naar de uitgangspunten, kwam de groep in de goede richting en kon de opdracht zelf afmaken.
De groepen waren enthousiast discussierend bezig tijdens de les en er werd onderling uitstekend samengewerkt. Ook de leerlingen die normaal wat rustiger zijn, deden hun zegje en stelden hun vragen. De setting in kleinere groepen en zonder de continue sturing van de docent, had een duidelijk activerende werking.
Reflectie (4)
Kijkend naar de observaties en de interviews (zie bijlagen), mag geconcludeerd worden dat de les goed verliep. Hoewel niet alle zaken die we wilden bereiken daadwerkelijk bereikt zijn, kunnen we spreken van een goede eerste opzet. Natuurlijk is er ruimte voor een aantal verbeteringen. Zo is voor een goede uitvoering van de les, een gedegen kennis van eerdere sectoren noodzakelijk. Doordat voorafgaand aan de lables enige lessen uitgevallen waren, was de basis minder stevig dan wenselijk. Als de leerlingen de te hanteren werkwijze (volgens IGDI) al kennen, loopt de les wat gestroomlijnder. Alle lessen over het onderwerp volgens de gehanteerde methode geven, is echter ook niet wenselijk omdat de afwisseling mede zorgt voor een actievere houding. Dit sluit aan bij hetgeen door Hoogeveen en Winkels geconstateerd wordt.
De geïnterviewde leerlingen gaven aan dat indeling in kleinere groepen, wellicht
zorgt voor een snellere samenwerking en meer interactie. Nu duurde het wat lang alvorens de groep op gang kwam. Een duidelijkere uitleg van wat er van de leerlingen verwacht wordt, kan hier mede voor zorgen zoals net al aangegeven. Hierdoor kan er sneller aan de opdrachten begonnen worden.
De Conclusie
De groepen waren redelijk homogeen samengesteld waardoor ieder op zijn/haar eigen niveau uitgedaagd werd met de verschillende opdrachten. Deze differentiatie leverde op wat we van te voren wilden: meer kennis van het principe Nationale Rekeningen en actievere leerlingen. Het fenomeen dat altijd dezelfde leerlingen het woord doen en andere hen het laten doen, viel weg doordat het ‘kennisniveau’ binnen de kleinere groepen meer gelijk was.
Hoeveel de kennis gestegen is, hebben we niet (kunnen) meten, maar uit de reacties van de leerlingen maken we op dat het wel zo is. Ook het meer actief bezig zijn, is gezien de reacties duidelijk gelukt. Met een aantal aanpassingen die uit de reflectie naar voren kwamen, zullen we de les een volgende keer weer zo geven.
Zelf hebben we het ook ervaren als een goede methode om leerlingen te activeren en differentiatie op een voor ons nieuwe manier toe te passen. Voor Patrick was de les al anders, maar voor de observatoren was het een geheel nieuwe ervaring om leerlingen te observeren in plaats van de docent of een les in zijn geheel. De voorbereiding en de uitvoering dwong ons om op een minder standaard manier naar een les te kijken.
Auteurs
Peter Meussen; docent Economie, ROC van Twente, Enschede
Marsha Hidding; docent economie, Dr Nassau College, Beilen
Wouter Hoonberg; docent economie, Twents Carmel, Oldenzaal
Maarten Vossensteyn; docent economie, Bonhoeffer college, Enschede
Patrick Vaanhold; docent economie. Het Erasmus, Almelo
Bibliografie
CPS, Linda Odenthal. (sd). Lesson Study; De meest effectieve vorm van teamleren. Opgehaald van CPS Onderwijsontwikkelingen en advies: https://www.cps.nl/lessonstudy-vo
Houtveen, T. K. (2005). Succesvolle aanpakken van risicoleerlingen. Wat kan een school doen? Antwerpen/Apeldoorn: Garant.
Hupkes, J. (2017, Oktober). IGDI-model. Opgehaald van Prezi: https://prezi.com/yjmcbazzedzv/igdi-model/
Logtenberg, H., & Odenthal, L. (2016). Lesson study als effectieve vorm van teamleren. CPS Uitgeverij.
Winkels, J., & Hoogeveen, P. (2014). Het didactische werkvormenboek. Assen: Koninklijke Van Gorcum.